De orthopedische technologen van de toekomst: hoe specialisatie en stage steeds belangrijker wordt
Wie orthopedisch technoloog/zorgverstrekker wil worden moet de driejarige professionele bachelor Orthopedie succesvol doorlopen. Recent is die opleiding grondig veranderd met als belangrijkste wijziging dat studenten al tijdens het 1e jaar (Wallonië) of na het 1e jaar (Vlaanderen) moeten kiezen uit 4 mogelijke afstudeerrichtingen. Voorheen was dit pas na 3 jaar het geval. We lichten de belangrijkste wijzigingen even toe.
Sneller specialiseren
Helga Vertommen, Opleidingsmanager Orthopedie aan de Thomas More Hogeschool legt uit wat er precies is veranderd: “In het koninklijk besluit dat op 7 april 2023 werd gepubliceerd, werden de paramedische beroepen van bandagist, orthesist, prothesist geherdefinieerd onder de volgende 4 beroepstitels: orthopedisch technoloog in de mobiliteitshulpmiddelen, orthopedisch technoloog in de bandagisterie en orthesiologie, orthopedisch technoloog in de prothesiologie en orthopedisch technoloog in de schoentechnologie.”
“In 2021 – toen we al wisten dat deze wijziging er zou komen – hebben we onze opleiding dan ook grondig hervormd en ervoor gezorgd dat er 4 mogelijke afstudeerrichtingen zijn als orthopedisch technoloog. Als student kan je kiezen om je te specialiseren in mobiliteitshulpmiddelen, orthesen en bandagisterie, prothesen of schoentechnologie. Na het 1e jaar moet je als student beslissen welke van deze richtingen je uit wil. Zo krijgen de studenten de kans om zich te gaan specialiseren binnen 1 vakgebied, maar moet je dus wel sneller beslissen welke richting je wil uitgaan. Om studenten te helpen om de juiste keuze te maken is er ook een vak genaamd “Professionele ontwikkeling”. Dit vak volgen ze gedurende het volledige 1e jaar. Na het 1e semester is het de bedoeling dat ze uit de 4 mogelijke afstudeerrichtingen er nog 2 overhouden. Na het 2e semester kiezen ze dan uiteindelijk hun definitieve afstudeerrichting. Door sneller te specialiseren willen we het kennisniveau van de afgestudeerde studenten ook een extra boost geven.”
Studenten aan het woord
“Zelf vond ik het wel een pluspunt om na 1 jaar al te moeten beslissen wat mijn afstudeerrichting zou worden”, vertelt Lien, junior orthopedisch technoloog bij VIGO. “In het 1e algemene jaar leerde ik de verschillende subdomeinen kennen en voelde ik me klaar om die keuze te kunnen maken. Zelf koos ik voor de afstudeerrichting orthesen wat me de kans gaf om me hier vervolgens 2 jaar verder in te specialiseren. Dat was ook echt nodig, want als orthopedisch technoloog moet je heel wat leren vooraleer je als volwaardig zorgverstrekker aan de slag kan.”
Fien zit momenteel in haar 3e jaar en volgt stage bij VIGO. “Wat mij betreft, vond ik wel dat ik voldoende begeleid werd om na 1 jaar al mijn specialisatie te kiezen. De docenten stonden ook open voor overleg met de studenten indien ze twijfelden. Persoonlijk vind ik het dus wel een gunstige evolutie.”
Het belang van een goede stageplaats
Monica Jacquet, orthopedisch technoloog en stagebegeleidster bij VIGO benadrukt het belang van een goede stageplaats: “Na het algemene 1e vormingsjaar volgen de studenten in hun 2e jaar 4 weken stage. In het 3e jaar loopt dit op tot 12 weken stage. In het 2e jaar werken onze stagiairs 4 dagen per week mee in het atelier waar de hulpmiddelen worden gemaakt en gaan ze 1 dag op pad met een orthopedisch technoloog. In het 3e jaar doen we het net andersom en volgen stagiairs 4 dagen per week mee met een orthopedisch technoloog en 1 dag in het atelier.”
“We krijgen de kans om over allerlei verschillende orthopedische hulpmiddelen bij te leren voor verschillende types patiënten. Ik heb ook nog nooit het gevoel gehad dat ik als stagiair wordt beschouwd, maar voel me een volwaardig lid van de VIGO-familie”
“De stage is voor ons als studenten heel belangrijk”, aldus Fien. “Persoonlijk vind ik dat mijn stage bij VIGO zeer goed wordt begeleid door Monica. We krijgen de kans om over allerlei verschillende orthopedische hulpmiddelen bij te leren voor verschillende types patiënten. Ik heb ook nog nooit het gevoel gehad dat ik als stagiair wordt beschouwd, maar voel me een volwaardig lid van de VIGO-familie. Bij VIGO heb je ook het voordeel dat quasi alle orthopedische hulpmiddelen aan bod komen en dat er superveel kennis en ervaring aanwezig is. Daarnaast volg ik elke dag met een andere orthopedisch technoloog mee, waardoor ik ook heel veel opsteek over hoe je met patiënten moet omgaan. De ene dag help ik bij consultaties met kinderen, de andere dag ben ik aanwezig in een ziekenhuis waar ik een orthopedische technoloog bijsta die gespecialiseerd is in traumato en orthopedie. Zo ontdek je al snel waar je interesses exact liggen.”
“Ook de combinatie tussen werken in het atelier en op pad gaan met meer ervaren orthopedisch technologen is een zeer goede mix”, vult Lien aan. “Je moet in deze job weten hoe orthopedische hulpmiddelen gemaakt worden. Zo kan je beter inschatten wat de mogelijkheden zijn qua configuratie, zodat een hulpmiddel perfect op maat van de patiënt kan worden afgestemd.
Erkenningsnummers meteen toegekend na afstuderen
“Een ander verschil ten opzichte van vroeger is dat studenten die afstuderen automatisch hun RIZIV-erkenningsnummer krijgen toegekend en geen bijkomend examen meer moeten afleggen”, aldus Monica. “Vroeger was dat anders en moest je na het afstuderen nog een bepaald aantal maanden of jaren stage lopen waarna je een extra erkenningsexamen moest afleggen bij het RIZIV. Nu kunnen afgestudeerde studenten in theorie dus meteen op hun eentje patiënten verder helpen zonder hulp van een collega. Dat doen we bij VIGO in de praktijk nooit. Junior orthopedisch technologen lopen hier altijd nog een tijd dubbel met een buddy tot ze voldoende vertrouwen hebben om zelfstandig te werken.”
“Ik vind het een heel goede zaak dat je bij VIGO als junior orthopedisch technoloog niet meteen alleen zelfstandig patiënten ziet. Meteen na het afstuderen voelde ik mij hier nog niet 100% klaar voor en moest ik nog wat vertrouwen opbouwen. Door dubbel te lopen met andere orthopedisch technologen en geleidelijk aan steeds meer zelf te gaan doen, komt dat vertrouwen er vanzelf terwijl je toch nog de kans hebt om vragen te stellen aan iemand die veel meer ervaring heeft”, vertelt junior orthopedisch technoloog Lien.
Toewijding blijft hetzelfde
“De opleiding mag dus wel veranderd zijn, ons doel blijft hetzelfde”, besluit Monica. “Patiënten moeten de best mogelijke zorg krijgen en dus vinden we het onze plicht om de junior orthopedische technologen zeer goed te begeleiden. Bij VIGO laten we schoolverlaters niet toe om zodra ze hun erkenningsnummer hebben meteen patiënten zelfstandig te begeleiden. Naar ons gevoel kan dit pas als ze voldoende vertrouwen hebben opgebouwd en over de nodige ervaring in de praktijk beschikken. En ook dan blijven we voor hen klaarstaan als ze vragen hebben. Levenslang leren is voor ons een echte prioriteit. Kwaliteitsvolle zorg leveren blijft ons allerbelangrijkste prioriteit.”
U kan er als zorgprofessional op rekenen dat onze zorgverstrekkers naast hun paramedische opleiding meer dan voldoende tijd, ruimte en begeleiding hebben gekregen om uw patiënten op een deskundige manier te begeleiden.
“Patiënten moeten de best mogelijke zorg krijgen en dus vinden we het onze plicht om de junior orthopedische technologen zeer goed te begeleiden.”
Deel het artikel