Afspraak aanvragen

Hoe zorgprofessionals mobiliteitshulpmiddelen kiezen: 3 inzichten uit Vigo-survey

Mobility Header

Hoe pakken zorgprofessionals de keuze aan van een mobiliteitshulpmiddel? Waar leggen ze de klemtoon en waar botsen ze nog op obstakels? We vroegen het aan artsen, ergotherapeuten, kinesitherapeuten en andere zorgprofessionals in België. Tussen december 2024 en februari 2025 namen in totaal 264 van hen deel aan de online survey.

Een eerste preview van de resultaten gaven we dit voorjaar al tijdens de Mobility Inspiration Days. In dit artikel gaat Jurgen Leduc, portfoliomanager Mobility bij Vigo, er dieper op in.

1. Iedereen aan tafel

98% van de bevraagde zorgprofessionals is betrokken bij de keuze van een mobiliteitshulpmiddel

Dat is goed nieuws, want de juiste rolstoel of ander hulpmiddel kiezen is nooit een soloproject. Een beslissing die enkel door een arts, therapeut of mobiliteitsverstrekker genomen wordt, mist bijna altijd een belangrijk perspectief.

  • De gebruiker en zijn familie brengen hun dagelijkse realiteit binnen: wat lukt wel, wat niet? Hoe zelfstandig willen gebruikers kunnen zijn? Welke activiteiten willen ze absoluut behouden?
  • Zorgprofessionals analyseren de medische noden en zetten hun ervaring in als referentiekader: houding, spierspanning, preventie van letsels of doorligwonden.
  • Mobiliteitsverstrekkers vertalen dat alles naar technische mogelijkheden en weten welke oplossingen beschikbaar of aanpasbaar zijn.


Door al die stemmen samen te brengen, ontstaat een keuze die niet enkel ergonomisch klopt, maar ook haalbaar, betaalbaar en praktisch bruikbaar is. Enkel zo vinden we een oplossing die niet zomaar ‘een mobiliteitshulpmiddel’ biedt, wel ‘het juiste mobiliteitshulpmiddel’.

2. Wat zorgprofessionals het belangrijkst vinden

Top 3 criteria:
1. Correcte zithouding
2. Verhoogde zelfstandigheid
3. Fysiek comfort

Een correcte zithouding is voor 206 van de 264 respondenten een doorslaggevende factor. Dat is niet verwonderlijk: vanuit hun opleiding leren de meeste zorgprofessionals dat ergonomie de absolute sleutel is. En toch. Bij Vigo durven we stellen dat ergonomie maar één argument is.

Jurgen: “Een optimale zithouding is niet voor alle rolstoelgebruikers de #1-prioriteit. Soms kiezen we bewust om er licht van af te wijken als dat de zelfstandigheid, functionaliteit of het comfort van de gebruiker verbetert. Naast de best mogelijke ondersteuning bieden, moet een rolstoel namelijk toelaten dat iemand kan blijven doen wat voor hem of haar belangrijk is. Soms vraagt dat om een compromis tussen functionaliteit en ergonomie. Precies dat evenwicht bepaalt of een hulpmiddel de levenskwaliteit echt verhoogt.

“Een voorbeeld: een patiënt met lange benen had een hogere zithoogte nodig om zijn voetsteunen correct te plaatsen. Daardoor kon hij niet meer op restaurant gaan, want aanschuiven onder een tafel lukte niet. Daarom kozen we voor een compromis: de voetsteunen iets lager dan ideaal, zodat hij toch comfortabel mee aan tafel kon.”

3. Aanpassen is de regel, niet de uitzondering

Twee derde van de zorgprofessionals bespreekt altijd individuele aanpassingen aan mobiliteitshulpmiddelen.
- Tegelijk geeft bijna de helft aan onvoldoende op de hoogte te zijn van de mogelijkheden.
- En meer dan drie kwart van de respondenten voelt zich geremd door de Medical Device Regulation (MDR).


Een mobiliteitshulpmiddel is zelden kant-en-klaar. Rolstoelen, aangepaste fietsen, loophulpmiddelen etc. vereisen individuele aanpassingen om perfect aan te sluiten bij de behoeften van de gebruiker. Van aangepaste zitkussens tot rug-, arm-, hoofd-, voetsteunen en andere toevoegingen. Die precisie is cruciaal en maakt het verschil tussen adequaat en optimaal gebruik.

Jurgen: “Ga er niet te snel van uit dat de standaard zal volstaan of dat een aanpassing niet haalbaar is. De mogelijkheden zijn namelijk vrijwel onbeperkt. We bekijken eerst met de fabrikant welke aanpassingen tijdens de productie mogelijk zijn. Kleine, noodzakelijke wijzigingen zonder impact op de MDR voeren onze gespecialiseerde technici zelf uit.”

“Twijfel je of een aanpassing technisch kan? Of er oplossingen bestaan voor een bepaalde problematiek? Bespreek het met een van onze mobiliteitsexperts. Meestal geldt dat ‘somebody, somewhere already solved your problem’. Zo niet, dan kan Vigo misschien een oplossing ontwikkelen. De MDR hoeft daarbij geen obstakel te zijn: dankzij onze jarenlange ervaring weten we goed wat wel en niet kan volgens de regels. ”

Geen standaard terugbetaling opgenomen in de nomenclatuur?

Mogelijk wél via de Bijzondere Technische Commissie (BTC). Al vraagt het wel een goed onderbouwd dossier: aantonen dat de oplossing noodzakelijk en uniek geschikt is, is een must. Onze mobiliteitsexperten kennen de nomenclatuur door en door en zorgen dat dossiers correct en overtuigend worden ingediend, zodat de kans op een positieve beslissing zo groot mogelijk is. De huidige nomenclatuur hoeft de levenskwaliteit van een patiënt dus niet in de weg te staan.

Ken je deze aanpassingen al?

Ergowings en PELVI.LOC®-systemen, bijvoorbeeld, blijken nog vrij onbekend bij zorgprofessionals, maar ze kunnen een aanzienlijk verschil maken.

Ergowings
Ergowings: lateraal ondersteuningssysteem waarbij de hoogte, laterale druk en correctie aangepast kunnen worden.
PELVI.LOC®
PELVI.LOC®: fixatiesystemen die het bekken en/of de benen van een gebruiker vasthouden voor o.a. betere stabiliteit, drukverdeling en comfort.

In 5 stappen naar het juiste mobiliteitshulpmiddel

1. Observeren

Bekijk hoe iemand écht zit, beweegt en functioneert in het dagelijks leven, niet alleen in klinische omstandigheden. Let op symptomen, balans, lichaamscontrole en compensatie.

2. Luisteren en noden formuleren

Neem de tijd om te horen wat de gebruiker doormaakt: welke activiteiten écht belangrijk zijn, welke beperkingen hij voelt, wat hij liever anders ziet. Kijk hiervoor naar de brede context – niet enkel naar ergonomie. Betrek bovendien alle partijen die cruciale inzichten brengen: gebruiker, familie, zorgverleners en mobiliteitsverstrekkers. Samen schep je een realistisch beeld van wat nodig is.

Controleer of alle belangrijke partijen betrokken zijn, zoals een logopedist bij iemand met een spraakstoornis. Die heeft belangrijke info over de bediening van een communicatie-apparaat, bijvoorbeeld.
- Jurgen Leduc, portfoliomanager Mobility bij Vigo

3. Voelen en meten

Test samen met de gebruiker hoe de zithouding aanvoelt, waar spanning of ongemak optreedt, en hoe kleine aanpassingen het verschil maken. Dat kan door manueel te voelen, maar ook met een drukmetingsmat.

“Een drukmetingsmat geeft je data over drukpunten en zithouding. Combineer je die gegevens met je eigen observaties, dan krijg je een compleet en betrouwbaar beeld.”


4. Overweeg en overleg individuele aanpassingen

Een standaardoplossing volstaat vaak niet. Overleg met andere zorgprofessionals en mobiliteitsverstrekkers wat nodig is. Niet zeker of een aanpassing technisch mogelijk is of al bestaat? Vigo staat je bij met advies en/of ontwikkelingen op maat.

5. Nomenclatuur en BTC checken

Vraag tijdig de nomenclatuurcodes op bij je mobiliteitsverstrekker en check hoe het binnen het budget past. Zo ben je vooraf duidelijk over vergoedingen en beperkingen. Geen vergoeding mogelijk? Bespreek of de casus in aanmerking komt voor de BTC.


Meer weten over mobiliteitshulpmiddelen en individuele aanpassingen? Jurgen en onze mobiliteitsexperten helpen je graag verder met advies, bijscholingen, productvoorstellingen of themaspecifieke trainingen voor je team. Neem contact op.

Dit artikel werd gepubliceerd in editie 7 van Insights-magazine, orthopedic news by Vigo Ottobock Care.

Lees verder: